Mijn verkeerde keuzes

Hoofdstuk 10 boek 2 (groeifase)

Uit het vorige zou je kunnen opmaken dat ik  nogal een “womanizer” was. Dit is absoluut niet waar. Als we die enkele keren in tijd zouden leggen op de totale tijd dan was ik daar maar een kleine  fractie van die tijd mee bezig. Nooit is het ten koste gegaan van mijn werk of mijn gezin, waar ik veel van hield en veel voor heb gedaan. Je moet maar denken dat ik veel buiten de deur at, omdat ik niet veel thuis was om te eten. Hoewel mijn vrouw wel altijd zei: “Dat je buiten honger krijgt kan ik mij voorstellen maar probeer wel zo veel mogelijk thuis te eten”. God mag weten waardoor ik zo gemakkelijk in die gelegenheden kwam en het mij zo gemakkelijk werd gemaakt. Zelfs op straat werden er soms briefjes in mijn handen geduwd met telefoonnummers. Waar ik overigens vrijwel nooit gebruik van heb gemaakt. Dit onderstreept wel hetgeen ik ooit hier en daar heb gezegd, dat het aantal vrouwen die vreemd gaat vele malen groter is dan die van mannen.

Men vroeg mij te gaan studeren aan het Instituut voor Bedrijfswetenschappen voor de functie van Marketing Manager. Tot ik plaats nam in de Stafgroep Productiebedrijven van de Verenigde Bedrijven Bredero te Utrecht als Marketing Manager. Het concern betaalde 2/3 van de kosten voor de opleiding die twee jaar duurde en in Rotterdam volgde. De opleiding bestond uit 8 tentamens. waarvan ik er slechts 1 moest overdoen.

Inmiddels was de heer Van Bunningen, de directeur van Hollith Grondstoffen Maatschappij B.V. overleden, op 40 jarige leeftijd. Hij was onderweg naar de heer Marckmann, de tweede man in het concern. Waarom weet ik niet, maar ik heb persoonlijk waargenomen, dat als hij naar de heer Marckmann moest hij altijd erg zenuwachtig was. Waarvoor volgens mij geen enkele reden was. Ik moest wekelijks aan de heer Markckmann rapporteren sturen en regelmatig bij hem op bezoek komen. Ik voelde mij daarbij altijd goed op mijn gemak. De heer  Van Bunningen ging altijd met de trein vanuit Sittard naar Utrecht. Hij is bij het verlaten van het Utrechtse station op het stationsplein onwel geworden en overleden. Dat heeft mij veel gedaan. Ik mocht hem graag en had veel aan hem te danken. Hij had als goed Katholiek een groot gezin en woonde in Sittard. Regelmatig nam ik een van zijn dochtertjes mee,  die uit logeren ging bij familie in Zuid-Holland. Een welopgevoed lief beleefd meisje. Ik was er trots op dat de heer Van Bunningen mij vertrouwde dat ik die taak naar behoren uitvoerde. Een foto van de heer Van Bunningen prijkte jarenlang in mijn huiskamer. Hij was voor mij bijna die een vriend, waarvan mijn vader in mijn vroege jeugd zei: "Je zult maar één echte vriend in je leven ontmoeten."

De tweede man bij Hollith was de heer Groenewegen, die al lang tot mijn beste vrienden behoorde. Hij rekende er op dat hij de plaats van de heer Van Bunningen als directeur zou overnemen, maar dat gebeurde niet. Ik zou dat ook een logisch gevolg hebben gevonden. Hij was bedrijfsleider en op de hoogte van alle "ins and  outs" van het bedrijf en voerde met de heer Macco en mij een goed managementteam. Zoals gezegd hij werd het niet. De hoofddirectie van Bredero schoof een zekere heer Nijman naar voren, die nog maar kort daarvoor was aangesteld binnen de stafgroep en dus een collega van mij werd. De heer Nijman kwam uit het nest Hensen Kranen uit Rotterdam. Ik kon goed met de heer Nijman opschieten en wij reden altijd samen naar Limburg en terug, waarbij hij de voorkeur gaf dat ik reed in zijn auto. Wij logeerden vaak ook samen in Motel Beek, als we wat meer dagen moesten vergaderen. Hij verwonderde dan zich altijd over het feit dat ik tot vier uur 's nachts uit kon gaan om 's morgens weer om acht uur fris en fruitig aan de vergadering deel te nemen en geen zichtbare vermoeidheid toonde. Een mooie en onvergetelijke tijd.

Zakelijk moesten wij er rekening mee houden dat Hollith in feite in de aftakelingsfase van haar levenscyclus was. Wat was het geval? Wij betrokken de leisteen, die dagelijks met de kolen bovenkwam, uit de mijn Maurits. De laatste mijn die dicht zou gaan. Ik spreek nu uit de beginjaren zeventig. Wij gingen nog wel proberen leisteen te betrekken uit de naburige mijnen in Duitsland, maar dat zou helaas niet tot de oplossing leiden.

Inmiddels verrichte ik steeds meer werkzaamheden op het hoofdkantoor te Utrecht, waarin ik, zoals ik al eerder zei, in de stafgroep productiebedrijven van de Verenigde Bedrijven Bredero(VBB) had plaatsgenomen als marketing manager. Mede daarom vond de heer Nijman, mijn directe chef, het wijs als ik één van de huizen zou kopen die VBB in Bunnik aan het bouwen was. Ik legde dit aan mijn vrouw voor en hoewel zij niet uit een familie met eigen huizen kwam, ging zij toch mee in de vaart der volkeren en mijn ambitiedrang. Wij kochten een huis tegen de kostprijs van Dfl. 48.000,00. Dat ik vijf jaar later verkocht voor Dfl. 225.000,00. Het was een heerlijk huis in een prachtige omgeving en dicht bij Utrecht. Mijn kinderen, de twee dochters, hebben hier een heerlijke tijd gehad. Gezellige buren waar we goed mee omgingen en veel mogelijkheden tot vermaak rondom. Zo maakten wij met de meisjes 's winters veel gebruik van de ijsbaan te Utrecht. Ik fietste veel met mijn buren, dat zelfs resulteerde in drie fiets-Elfstedentochten. Denise en ikzelf reden paard op diverse Manages in de omgeving. Mijn toenmalige vrouw heeft wel eens gezegd dat zij in Bunnik haar gelukkigste tijd heeft doorgemaakt. Wij hadden in feite alles wat ons hartje begeerde. Een prachtig huis, mooi interieur, een mooie auto, een zeer goed salaris en inmiddels ook een prachtige grote caravan, waarmee wij veel op reis gingen. Een school vriendinnetje van mijn oudste dochter Denise, was Monique K00imann, die nu deel uitmaakt van het duo Lois Lane. Zij ging veel met ons mee, zelfs op vakanties. Nogmaals een prachtige tijd, waarin ik bijna volmaakt gelukkig was, hoewel de onzekerheid bij Hollith enigszins aan mij knaagde. Ik wist wel dat mijn carrière in de lift zou blijven zitten,  bij VBB, maar ik zou veel geneugten die ik nu had door mijn reizen en verblijf in Limburg gaan verliezen. Een van die geneugten was dat ik in de jury van de miss-carnaval mocht aanzitten. Ik zal u maar niet vertellen welke krachten voorafgaand aan de missverkiezing op me afkwamen en waarvan ik ruimschoots heb geprofiteerd.

Ook toen weer kwam er een aanbieding uit onverwachte hoek. De Staatsmijnen(DSM) hadden het plan in Brunssum een fabriek te gaan bouwen voor de vervaardiging van een lichte toeslagstof voor beton. Niet van leisteen(= oude klei), maar middels een rotatieoven,  met als grondstof van klei. Omdat zij wisten dat Hollith na enige jaren zou ophouden te bestaan, werd ik benaderd om verkoopdirecteur te worden van deze fabriek. Ik werd daartoe uitgenodigd in Heerlen, alwaar ik vele gesprekken voerde en testen moest ondergaan. In die dagen,  dat ik voor hen in Limburg vertoefde,  werd ik met veel egards tegemoet getreden. Tot zelfs een auto met chauffeur. Uiteindelijk kreeg ik de aanstelling en legde dat aan de heer De Vries en de heer Marckmann, directeuren van VBB, voor. Zij wilden mij niet laten gaan en boden mij toekomst, een hoger salaris en nog mooiere emolumenten aan. Ik bleef bij VBB, waarvan ik misschien later toch spijt heb gehad. Een verkeerde keuze gemaakt? Ook nu kan ik dat niet zeggen, want mijn carrière kreeg later een nog veel betere wending.

Het is heel frustrerend dat ik nu moet sabbelen doordat ik door twee vrouwen volledig ben kaalgeplukt en met schulden ben achtergelaten(nu wel afgelost), en als gevolg van twee vechtscheidingen maar één zoon van mijn vijf kinderen zie, twee dochters uit mijn eerste huwelijk en drie zonen uit mijn tweede huwelijk. Voorts is het moeilijk te verwerken dat ik natuurlijk vergeleken met eerdere jaren nog veel meer kennis en ervaring heb opgebouwd, die nauwelijks worden gebruikt. In feite alleen als vrijwilliger ben ik nog een beetje nuttig. . Ook al zegt de wet geen leeftijdsgrens te mogen hanteren bij sollicitaties, voel ik mij als een "outcast". En ik ben pas  vierentachtig.

Het is nu 15 september 2016 en het is bepaald niet mijn dag. Ik dacht vandaag  nog wat te kunnen maken door Anneke uit te nodigen voor een kop koffie in de Meerkoet. Ik kreeg echter als antwoord dat zij niet kon en reeds een afspraak had. Met Anneke had ik bijna 10 jaar lang een hele fijne relatie. Zoals mijn psychiater eens zei,  en daar was ik het roerend mee eens, het beste wat mij in mijn leven was overkomen. Door een onverkwikkelijk misverstand ging de relatie uit. Zij wilde nog wel vrienden blijven, maar nu merk ik ook aan de toon waarop zij mij antwoordt,  niets meer van mij te willen weten. Ik voel mij nu nog eenzamer dan ik al was.

Ik moest vandaag even aan mijn kleinzoon Dave Blom denken, toen ik toevallig iets over hem las. Hij was een groot talent in het karten en was geloof ik Nederlands en Europees kampioen. Van zijn ouders (mijn schoonzoon en mijn dochter) hoor ik niets meer nadat ik in een email verborgen, tussen de zinnen, had   gewaarschuwd niet te veel geld aan hun onderneming te onttrekken voor privédoeleinden(o.a. het karten), omdat eens de bank van wie het geld was,  zou ingrijpen en de kraan zou dichtdraaien, hetgeen is gebeurd. Ik kreeg weer gelijk. Mijn schoonzoon ging failliet en nam daarin zijn vrouw en zoon mee. Dat mijn kleinzoon zich, gezien zijn huidige uitlatingen,  nog steeds niet realiseert dat hij zijn vader, die uit liefde voor zijn kind handelde en misschien ook wat voor eigen trots, naar de afgrond heeft gereden, betreur ik. Dat is zeker niet hoe een persoon met De Smit bloed handelt. Zoals blijkt uit de successen die mijn eigen kinderen boeken.

Als je mijn verhaal leest zou je misschien kunnen denken dat ik alleen maar uit was op pleziertjes. Dat was absoluut niet het geval. Ik heb mijn gehele leven echter altijd gericht op belonen na prestaties. Zo ging ik toen ik puber was erg veel naar de bioscoop, maar niet als ik een slecht cijfer op school behaalde, wat overigens slechts zelden voorkwam. Bij een slecht cijfer ging ik voor straf niet naar de bioscoop. Bij een goed cijfer beloonde ik mij zelf met het gaan zien van een mooie film. Ook later is dat altijd zo gebleven. Een zakelijk succes werd door mijzelf beloond met een uitje. In 1972 en 1973 beloonde ik mijzelf - inmiddels niet meer met een bioscoopbezoek - na elk behaald tentamen aan het Instituut voor Bedrijfswetenschappen, maar met een bezoek aan een goed restaurant en dat was meestal 't Schubbejak in Rotterdam. Vooral op de dinsdagavond was het er altijd reuze gezellig met veel vrouwelijk schoon. Daar ontdekte ik voor de eerste keer dat in tegenstelling tot mannen, die vaak zeer lomp kunnen zijn in het versieren van een vrouw, hoe subtiel vrouwen vaak zijn die hetzelfde doel hebben. Zo stond ik een keer op van mijn kruk aan de eetbar om een toilet te bezoeken. Net voordat ik de toiletruimte betrad was er een "dame" die een papiertje in mijn hand drukte met een telefoonnummer. Dat nummer heb ik de volgende dag gebeld en ik behoef jullie het resultaat natuurlijk niet te melden.

Was het ‘t Schubbejak in Rotterdam waar ik veel kwam gedurende de middagpauze en op de dinsdagavond,  er was 00k het "Casino de Paris" in het Stadspark van Rotterdam, waar ik 's avonds en 's nachts nog al eens kwam. Overigens was ook de "Boemerang" een veel bezochte bar voor mij. Maar eerlijkheidshalve moet ik toch toegeven dat mijn bezoeken aan zowel de bar "Hemeltje" als het gelijknamige eethuis in Geleen toch wel het gezelligst waren. Ook hier ontdekte ik de subtiele wijze waarop vrouwen je kunnen inpalmen. Ik stond eens met een aantrekkelijke dame aan de bar, toen haar  hand mijn hand pakte en geleide onder haar rok naar haar billen. Zij wilde hiermee zeggen: "Voel je, ik heb geen slipje aan, dus je weet waar je met me aan toe bent." Een andere keer nog iets directer. Terwijl ik dacht dat zij een zakdoek in mijn hand gaf, was het een slipje. Zo iets zouden mannen ook fysiek toch niet kunnen verzinnen. En omdat ik net enige zakelijke successen had geboekt mocht ik van mijn alter-ego Ward van de geboden gelegenheden gebruik maken.

Ik herinner mij eerder een opdracht die ik kreeg om in een klein stadje dicht bij Milaan een onderzoek te doen bij een fabriek in dakplaten. VBB zou deze fabriek wel willen kopen. Het ging hier om de productie van een geïntegreerde dakplaat. Volledig geautomatiseerd werden de grondstoffen aan één zijde ingebracht, terwijl aan de andere kant een complete dakplaat uit de machine rolde. De plaat bestond dan uit een stalen profielplaat waar automatisch het isolatieschuim(polyurethaan) en een laag dakleer op werden  aangebracht. Met die dakplaten konden grote industriële daken in één dag worden dichtgemaakt. Voor analyse van het bedrijf en analyse van de praktische oplossingen moest ik door Italië heen de uitvoering bestuderen. Het was een fabriek waar je je vingers bij aflikte. Alles volledig geautomatiseerd, op één dingetje na. Het was mij opgevallen dat hoewel alles geautomatiseerd verliep, er op één bepaald punt een man met een oliekannetje stond om één lager te smeren. Toen ik terloops zei dat dat toch ook wel geautomatiseerd zou kunnen verlopen, keek men ernstig en vertelden in vertrouwen dat dat mannetje,  van de bond, die door de maffia werd bestuurd, niet mocht worden weg geautomatiseerd. Dat is ook Italië.

Het was in die tijd gebruikelijk dat je 's avonds werd geëntertaind door de fabriek die je bezocht. Zo werden wij mijn collega en ik, door de directie van de fabriek voorgesteld aan Dr. Pandiani, die deel uitmaakte van de Fiat-familie, een zeer belangrijk man dus. Hij nam ons op een avond mee naar een chique bar met  daaronder een nog een chiquere nachtclub. Na een uurtje in de bar boven te hebben doorgebracht verontschuldigde hij zich, dat hij om persoonlijke redenen plotseling naar huis moest. Wij hadden reeds ervaren dat iedereen Dr. Pandiani kende. Hij vertelde ons dat wij de avond konden vervolgen in de nachtclub beneden,  op zijn kosten. Hij had het personeel daarvan in kennis gesteld, daarvan was ik getuige. Mijn collega en ik daalden dan ook op een gegeven moment af naar de club en hadden het goed naar ons zin. Omringd door artiesten en personeel werd er stevig gedronken en gefeest, in de aanwezigheid van steeds meer vrouwen, leek het wel. Om vier uur in de morgen hadden wij het wel gezien en wilden naar het hotel. Zij kwamen met de rekening van bijna 2.000 dollar. Natuurlijk verwezen wij naar de afspraak met de heer Dr. Pandiani. Maar ineens bleek niemand van die meneer te hebben gehoord, hoewel wij zeker waren dat met hen de afspraak was gemaakt. Het werd een vervelende toestand en voor onze veiligheid betaalde ik met mijn creditcard. Omdat de rekening zo was opgelopen durfde ik de rekening de volgende dag niet bij de heer Dr. Pandiani te presenteren. Hij vroeg er ook niet naar. Ik ben er bijna zeker van dat hij hetzelfde bedrag ook nog eens betaald heeft, of helemaal niet. Het was misschien weer zo'n trucje van de maffia geweest. Alleen daarom haat ik Italië. Mijn bazen bij VBB namen het sportief op en betaalden mij het geld terug. Blijft dat ik een paar verkeerde keuzes had gemaakt. De dakplaten kwamen uiteindelijk niet door de brandtest bij TNO te Delft en de fabriek werd daarom niet gekocht.

Het was ten tijde van een uitgebreid marktonderzoek voor VBB in Duitsland dat ik met collega Ton in Düsseldorf in een restaurant zat te eten en in gesprek raakte met twee dames. Het was in feite zo gezellig dat wij hen uitnodigden er na nog ergens een borreltje te gaan drinken. Zo kwamen wij terecht in bar "Gretna Green". waarvan  de dames niet wisten en wij zeker niet,  dat de vrouwen die in die bar zaten een horizontaal winkeltje hadden en regelmatig een man daarvoor op bezoek kregen, waarmee zij de bar verlieten om na ongeveer een half uur alleen terug te keren. Voor ons geen gezellige sfeer en ook niet voor de dames, die weliswaar voor de zelfde dames als zoeven bedoeld, werden aangezien, maar dat zeker niet waren. Het waren keurige dames, in voor een goed gesprek en meer niet. Het was ditmaal Ton die wat meer zag in één van de dames. Ik niet in de ander. Op uitnodiging van de twee dames belandden wij in het appartement van de vrouw die Ton wel aardig vond. Na enige uren inhoudelijk veel over de Duitse markt te hebben gesproken, keerden wij naar ons hotel terug. Wel met de afspraak elkaar later wel weer eens te zien.

Toen wij enkele weken later weer naar Düsseldorf moesten belde Ton zijn uitverkorene op. Wij spraken in de stad af. Ton's "vriendin" was er voor de afspraak. De andere dame was inmiddels vervangen door een andere vriendin van haar.  Werkelijk een schoonheid van een vrouw, met een handicap, zij had één kunsthand. Na wederom een inhoudelijk leerzaam gesprek over hoe wij de Duitse markt het best konden aanpakken, zetten wij na het gesprek onze schreden in de richting van het appartement, waar wij al eens geweest waren. Al gauw vertrok Ton met zijn vriendin naar één van de belendende kamers en was uren zoet. Hij en zij lieten mij achter met Barbel. Wij zetten ons gesprek uit de eerdere locatie voort en hebben voor mijn gevoel uren met elkaar gesproken zonder ook maar één keer het gesprek te hebben gehad over andere zaken dan de Duitse markt. Zij vertelde bij een architectenbureau te werken als secretaresse. Ik schatte haar in tussen de vijfendertig en veertig jaar. Dus ongeveer van mijn leeftijd in de jaren zestig zeventig. Het bleek dat inmiddels Ton had besloten die nacht niet terug te gaan naar het hotel. Ik wel. Totdat Barbell zei, dat ik ook eventueel wel bij haar zou kunnen overnachten. Zonder enige bijbedoeling en naar ampele overweging besloot ik op haar aanbod in te gaan. Ik bestelde het hotel af. Ik had nu eenmaal een avontuurlijk karakter en was in zekere zin wel nieuwsgierig uit wat voor nest zij kwam. Zij maakte op mij namelijk gezien haar kleding, schoeisel en attributen, de indruk niet onbemiddeld te zijn. Inmiddels had ik ook van haar vernomen dat zij niet getrouwd was en ook nooit was geweest. Onwillekeurig weet ik dat aan haar handicap. Hoewel dat ook het enige "foutje" was. Verder leek zij mij perfect, van goede huize, erg intelligent, lief en onderhoudend. Tot op dat moment hadden wij een keurige conversatie gehad. Seks was geen enkele keer ter sprake gekomen. Echt niet!

Barbel  leidde mij door Düsseldorf, van de Konigsallee naar de Gladbacherstrasse, waar zij woonde. Een lange straat met links en rechts vijf etage woningen. Haar appartement was op nummer 54, vijf hoog, zonder lift. Ik was enigszins buiten adem toen wij boven waren. Zij liet mij  haar appartement zien. Chique ingericht met echte Duitse kwaliteitsmeubelen van  het type Hülsta. Er was een goed ingerichte keuken, een slaapkamer met een éénpersoonsbed en een woonkamer met een uitgebreid bankstel en een eethoek. Zij vertelde dat niet alleen dit appartementsgebouw, maar de meeste gebouwen eigendom van haar vader waren. Hij had, voor zijn pensionering een groot loodgietersbedrijf gehad, dat nu door zijn zoon werd geleid. Naast deze serie robuuste woonflats beschikte de familie ook een huis in Seefeld, voor de vakanties. Het spreekt vanzelf dat ik mij onmiddellijk na de bezichtiging van het appartement afvroeg waar ik zou moeten slapen. Immers buiten het éénpersoonsbed zag ik geen ander. Zij vroeg mij op de bank plaats te nemen, schonk een drankje in en verontschuldigde zich even voor een ogenblik. Na ongeveer tien minuten, waarin ik hoorde dag zij een bad had genomen, kwam zij terug de kamer in en temperde het licht. Tot mijn grote verwondering droog zij niets meer dan een babydolletje. Zij vroeg mij op te staan en haar met het volgende te helpen. Zij wees mij op twee handgrepen in de bank. Zij trok er aan, ik deed hetzelfde bij  één kant en een kant en klaar comfortabel 180 x 200 cm bed kwam tevoorschijn. Gedekt en al. Terwijl zij lachte vrijde zij zich tussen de lakens en dirigeerde mij naar de badkamer te gaan voor ook een bad. Dit vind ik nou zo mooi aan vrouwen. Zonder een woord in die richting op subtiele wijze de weg naar seks aangeven. Niet vragen, niet suggereren, maar doen. Die nacht heb ik echt geleerd wat seks is. Er kwam geen einde aan alle variaties die zij stuurde. Zonder laatdunkend over al mijn andere belevenissen met vrouwen te spreken, was Barbel de ultieme minnares. Ik werd stapel verliefd op haar. Maar niet zo dat ik mijn vrouw en kinderen daarvoor in de steek zou laten. Hetgeen Barbel ruim een jaar later wel van mij verwachtte.

Ik ging regelmatig met haar op bezoek bij haar ouders, die in een appartement even verder in de straat woonden. Barbel deed daarbij voorkomen dat ik haar toekomstige huwelijkspartner zou worden. Alles, maar dan ook alles, heeft Barbel er aan gedaan om mij van mijn gezin los te weken, maar dat is haar niet gelukt. Daarvoor hield ik toch te veel van Annie en mijn twee dochters. Zeven jaar heeft de relatie met Barbel geduurd. Ik hield van Barbel en ik hield van mijn vrouw Annie. Met wie ik kinderen had, die ik met Barbel nooit zou hebben. Düsseldorf was mijn tweede tehuis en van appartement 54 had ik de sleutel. Ik voelde mij thuis, maar niet op mijn gemak. Na zeven jaar maakte ik een eind aan onze relatie, maar ik ben Barbel  nooit vergeten en heb na haar, nooit meer seks beleefd zoals met haar. Zij had er een wetenschap van gemaakt. Gek, al heel gauw na onze relatiestart, zag ik niet meer dat zij maar één hand had. Wellicht kwam het daardoor dat zij zo begaafd was in seks. Zij liet wel eens doorschemeren dat mannen haar daardoor op een afstand hielden.  Ik deed dat niet, een voorteken dat ik ook later veel met gehandicapten zou gaan werken en daar goed in ben .Ik heb haar er wel eens van verdacht, dat zij alle seksbehoeften voor mij had opgespaard.

Ik word regelmatig gevraagd waarom ik op deze wijze zo openhartig schrijf over mijn verleden en heden. Wel omdat ik vind dat als je een autobiografie over je leven schrijft dit ook een eerlijke weergave moet zijn over wat er in je leven heeft afgespeeld. Dit is gelijk de reden waarom zo weinig mensen een autobiografie schrijven. Algemeen doen deze mensen zich veel netter voor dan zij in werkelijkheid zijn geweest. In al mijn contacten met vrienden, collega's, kennissen heb ik waargenomen dat,  kortom al die mensen die ik in mijn leven heb gekend, zowel vrouwen als mannen, heeft een ieder een duistere kant die hij of zij voor de wereld verborgen houdt. Zo is nooit vast te stellen wie die mensen zijn of zijn geweest. Er is veel hypocriete onder de mensen.  Ik heb mij jaren geleden al voorgenomen, aan een ieder die mij heeft gekend, ook mijn duistere zijden te laten zien. Immers zo was Eduard. Dat mogen ook mijn kinderen weten, die heus niet beter zijn of straks zullen zijn geweest, dan hun vader.  Belangrijk heb ik wel altijd gevonden dat je in je leven moet zorgen dat de positieve kanten van je optreden in de maatschappij moeten excelleren boven de wat duistere kanten. Zo behoud je het evenwicht. Ja ik denk ook wel eens aan mijn exen, die als ze dit boek lezen vinden dat zij belazerd zijn. Dat heb ik overigens nooit met die opzet gedaan. Zij hebben zichzelf verscholen achter hun eigen duistere praktijken door mij nooit enig inzicht te geven in wat er buiten onze relatie afspeelde. Zo kwam ik er achter - en dat had ik nooit erg gevonden als zij mij dit eerlijk zouden hebben verteld - dat zij vreemdgingen in tijden dat zij mij kwalijk namen dat ik flirtte. En zij mij ook nooit hebben laten doorschemeren dat het huwelijk van hun kant er een was van geborgenheid enerzijds en anderzijds om er vooral geldelijk wijzer van te worden, hetgeen wel blijkt uit de wijze waarop zij mij bij de scheidingen hebben bestolen en nog steeds bestelen. Dat er ook een vorm van liefde was, weiger ik te geloven. Als je van iemand houdt zet je die achteraf niet bij de vuilnisbak. Gekscherend bezig ik dan ook vaak het gezegde: "banken en vrouwen zijn niet te vertrouwen".

Dat ik niet zo gelukkig ben op dit moment is wel duidelijk. Terwijl ik alleen maar goed tracht te doen in mijn vrijwilligerswerk, word ik ook daarin regelmatig zwaar teleurgesteld. Om u een voorbeeld te geven wat mij gisteren overkwam. Wij zitten meestal 's morgens om 10.00 met een groep mannen aan de koffie in Zorgcentrum Rustenburg. Het gesprek ging over de goede zorg in België tegenover toenemende mindere zorg in Nederland. Ook in andere zaken werden de Belgen de hemel in geprezen, reden waarom ik gekscherend een beetje tegengas gaf, door een mopje te vertellen. Ik vroeg: weten jullie waarom een Belg voor het raam gaat staan als het dondert en bliksemt. Nou, omdat hij dan denkt dat er een foto van hem wordt genomen. Nu zit er toevallig een mannetje naast mij die weliswaar zijn gehele leven in Nederland heeft gewoond, maar in België is geboren. Die ging me toch tekeer en begon mij allerlei verdachtmakingen, onwaarheden en onopgevoedheid toe te spelen. Duidelijk een man zonder humor, begrip, kennis en ervaring van het leven. Niet wetend dat dagelijks honderdduizenden Belgen moppen tappen over Nederlanders, toegespitst op hun arrogantheid en zuinigheid. Enige clementie heb ik natuurlijk wel met deze kabouter(klein mannetje), die een hersenbloeding achter de rug heeft en in een uitzichtloze verzorging leeft. Gek, toch voel ik mij beledigd en zal nu wat afstand van deze man nemen. ten nadele ook van een grotere groep, die in feite er niets mee te maken heeft. Over mijn duistere kant gesproken. Ik duld geen kritiek die niet door feiten wordt ondersteund.

In de jaren 1973 - 1974 kreeg ik van de directie van VBB veel deeltaken opgelegd, waarvan de plaatselijke directies  konden profiteren. Ik viste naar een nummer één positie bij één van de fabrieken, maar die kwam voor mijn gevoel niet snel genoeg. Ik vond dat ik er recht op had gezien de ervaring die ik inmiddels in het concern had opgedaan en die ook de Staatsmijnen op waarde hadden ingeschat door mij een positie als verkoopdirecteur aan te bieden. Ambitieus als ik was en ontevreden over de positie die maar niet kwam zette ik mijzelf als het ware op de transferlijst door in mijn netwerk aan te geven dat ik van functie wilde veranderen.

En toen gebeurde het op een dag dat er gebeld werd uit Amsterdam. Het was de heer Van Oven van het gelijknamige headhunters bureau. Hij vroeg of ik interesse had in een baan te Lisse. In verband met een opvolgingsprobleem was daar behoefte aan  een Algemeen Statutair Directeur. Hij nodigde mij uit voor een lunch in het Hilton Hotel op Schiphol. Tijdens deze lunch legde hij mij uit waarover het ging. Hij was door het Amstelland Concernbeheer B.V., gevestigd te Arnhem,  gevraagd op zoek te gaan naar een opvolger voor de heer Mieloo. De heer Mieloo was 50% aandeelhouder van de ondernemingen Mieloo Tegelunie B.V.,  een Bouwmaterialenhandel te Lisse;  Bouwmarkt Nederland B.V., met een Gamma te Haarlem ; en Onroerend goed Maatschappij Bloemhof, met panden in Haarlem. De andere 50% van de aandelen was in handen van het Amstelland Concernbeheer, met daarin vele andere toeleveringsbedrijven voor de bouw. In grootte was dit concern  groter dan de Verenigde Bedrijven Bredero. De geconsolideerde omzet van Mieloo bedroeg in 1976 15 miljoen gulden en had een kleine 50 medewerkers.

Het Amstelland Concern werd geleid door de heer Veringa, de commissarissen waren de heren Janssen (voorzitter)(tevens eigenaar van de Nederlandse Crediet Bank), Delsing, Janssen, Huiskamp, Van Pol en Pruzan. Mijn commissarissen zouden worden de heren Mieloo(als gedelegeerd), Veringa, Van Pol, Janssen en de Vilder.

De heer Mieloo had drie dochters en zoals zo vaak gebeurd,  drie schoonzoons, die hij elk als adjunct directeur had aangesteld. Tevens had hij in 1974 nog een bedrijfje overgenomen en de zoon van de oorspronkelijk eigenaar ingelijfd bij Mieloo B.V., als verkoopleider. Dit team was er in de laatste zes jaren niet in geslaagd winst te maken. Mede daardoor waren er ook al weer twee schoonzoons ontslagen.

Na kennismaking met de heer Mieloo, bestond de sollicitatieprocedure uit zeer intensieve gesprekken met de heren Veringa en Van Pol. Na al deze gesprekken volgde mijn benoeming tot Waarnemend Directeur per 1 januari 1975, nadat ik te kennen had gegeven dat ik de uitdaging om verliezen om te zetten in winsten wel zag zitten. Ik had al een wintersportvakantie gepland, zodat ik pas de tweede week van januari aan de slag kon. Tot ergernis van de heer Mieloo, die zeer waarschijnlijk niet zo blij is geweest met de invloed vanuit het concern, zoals bleek door veel getreiter die ik moest ondergaan, de eerste maanden.

Inmiddels had ik vernomen dat het Amstelland Concern gebruik had gemaakt van het feit dat zij ook 50% van de aandelen had, om tegen Mieloo te zeggen, dat zij nu aan de beurt waren een nieuwe directeur aan te stellen. Dit werd ik. Er werd door Amstelland haast gemaakt met de opvolging, omdat de heer Mieloo ongeneeslijk ziek was en in feite de leiding uit het bedrijf was. Naast alle goede voorbereidingen die de heer Mieloo voor mij gedaan had, zoals een prachtige auto, een mooi directiekantoor enz., had hij één belofte die hij mij gedaan had niet uitgevoerd. Twee mede veroorzakers van de verliezen en onrust in het bedrijf, te weten schoonzoon Colijn en de verkoopleider de heer Tempelaar, waren niet zoals ik had gewenst vóór mijn komst ontslagen. Ik moest dit varkentje dus zelf wassen. Overigens was er een goede tweede man in het bedrijf, die vanaf de oprichting bij de heer Mieloo in dienst was, de heer Van Rooyen. Hier bleek ik veel aan te hebben en toen ik enige maanden later werd benoemd tot Algemeen Statutair Directeur, heb ik hem bij het concern voorgedragen als Technisch Directeur.

Ik had het al over het getreiter door de heer Mieloo. Ik woonde in Bunnik en moest ruim een uur rijden naar Lisse. Toch eiste Mieloo dat ik 's morgens om 7 uur aanving met een vergadering. Hetgeen ik deed. Hij legde werkelijk op alle slakken zout en weigerde door de gaan met de ontslagprocedure van zijn schoonzoon, die inmiddels ziek thuis zat, op de kosten drukte en voor onrust zorgde in alle geledingen, om van huis uit met medewerkers contact te houden over lopende werkzaamheden, die voor mij in het begin diffuus werden gehouden. De gehele organisatie was een warboel. Mieloo zat de godganselijke dag met een rood potlood ondefinieerbare lijsten in te vullen. De administratie liep achter,  had geen controlerend karakter, laat staan sturend. Het was zoals ik de leiding overnam niet op korte termijn te achterhalen waar de lekken zaten waardoor de verliezen werden veroorzaakt. Ik nam zeer ingrijpende maatregelen. Zo schafte ik af,  dat niet meer,  zoals gebeurde,  bijna iedereen maar in een auto van de zaak reed. Je kreeg van Mieloo eerder een auto dan opslag.

Tot overmaat van ramp vernam ik dat de secretaresse van de heer Mieloo kort voor mijn komst uit het leven was gestapt. Ook zij bleek een bijna onuitwisbare invloed op het bedrijf te hebben gehad.

De eerste twee maanden heb ik gebruikt voor een grondige analyse van het bedrijf, door mede gebruik te maken van interviews met alle medewerkers. Al heel snel kreeg ik door dat de afdelingen tegels, keukens, sanitair, bouwmaterialen, doe-het-zelf, transport en opslag vrijwel zelfstandig werkten en niet of nauwelijks werden aangestuurd. Zo waren er zaakjes in de zaak ontstaan, waardoor mogelijk eigen belangen van de medewerkers een grote rol in zouden kunnen spelen. Wat later bleek ook het geval was. Mieloo bleef moeilijk doen in alles was ik aanpakte en eind februari 1975 explodeerde de bom. Ik was zo kwaad dat ik het concern opbelde en zei: "Als ik op deze manier moet blijven werken houd ik het voor gezien. Ik wil de allesomvattende leiding hebben over de bedrijven en de heren Mieloo, Colijn en Tempelaar zullen er uit moeten." Als u mij daarin niet steunt pak ik nu mijn jas en mijn hoed(die droeg ik toen) en stap op." Vanaf dat moment kreeg ik de titel Algemeen Directeur en de toezegging dat het concern behulpzaam zou zijn bij het vertrek van de genoemde personen.  Ik kreeg de volle macht over de drie ondernemingen. Mieloo was zo sportief om terug te treden onder voorwaarde dat ik eind 1975 winst in plaats van verlies kon aankondigen. Die uitdaging had ik nodig. Met behulp van collega Van Rooyen, kon ik nu haast zetten achter een ingrijpende reorganisatie.

Zoals een goede ondernemer niet kan zonder een goede echtgenote, kan een directie niet zonder een goede secretaresse. Op de afdeling boekhouding zat een jongedame die ik daarvoor op het oog had. Mijn collega Van Rooyen was het daar geheel mee eens, immers hij had al enkele jaren met haar gewerkt. Het was Lettie. Ik legde het haar voor en zonder nadenken ging zij met die positieverbetering akkoord. Dit bleek achteraf een schot in de roos. Ik had mij geen betere secretaresse kunnen voorstellen. Nu kon ik echt aan de slag.

Ik besloot in de eerste plaats alle post te centraliseren, zodat ik op de hoogte was van alles wat in en uitging. Zoals eerder vermeld werkte voorheen elke afdeling decentraal, hetgeen betekende dat de directie geen oog had op de in- en uitgaande correspondentie. Ik liet Lettie een map maken waarin zij alle inkomende correspondentie per afdeling verzamelde. Die map ging naar mij ter lezing, terug naar haar en dan naar de betreffende afdeling .Zij hield een systeem bij van alles wat binnen was gekomen, zodat zij ook precies wist of en zo ja wanneer een afdeling op de correspondentie had gereageerd. Ik kocht een voorgeprogrammeerde IBM typewriter waarin bouwstenen voor de correspondentie konden worden  opgenomen, die ik had geredigeerd. Het was alleen zij die in het vervolg alle correspondentie deed. Elk afdelingshoofd leverde zijn formulier in met de vereiste nummers met bouwstenen, waarvan Lettie een brief maakte. Offertes dienden vergezeld te gaan van het bewijs van inkoop en calculatie, zodat ik de marges in de gaten kon houden. Ik was de enige die alle uitgaande correspondentie ondertekende, uiteraard na grondige lezing. Wat alle afdelingen eerst deden aan typewerk, deed zij  met het grootste gemak alleen. Dit was de eerste grote stap naar efficiency.

De onderneming Mieloo Tegelunie B.V., wat ik overigens een verkeerde naam vond omdat dat suggereerde dat er alleen in tegels werd gedaan, verkocht niet alleen vloerbedekkingen maar bracht ze ook met eigen personeel aan, ook tegels werden niet alleen verkocht maar in grote objecten aangebracht, zo werden ook keukens en sanitair verkocht en het in werk gezet. Dus  naast handel was de onderneming ook in de aannemerij gegaan. Deze tak van de onderneming was steeds het speeltje van de schoonzoons geweest en ik besloot dit eens goed onder de loep te nemen, want ik vermoedde in het begin van 1975 al,  dat hier de geldstromen de verkeerde kant op gingen. Daarbij weken zij te veel af van de kernactiviteiten. Gelukkig was collega Technisch Directeur Van Rooijen het met mij eens en samen gingen wij over tot de aanval op de voorheen niet werkende organisatie.

De heer Colijn, dus de laatste schoonzoon van Mieloo die nog in het bedrijf zat kreeg een functie ergens in het concern. Dus die was ik kwijt. De heer Tegelaar heb ik zelf een zetje in de richting van de uitgang moeten geven. Toch sportief dat hij later eens tegen mij gezegd heeft dat zijn ontslag door mij het beste was wat hem was overkomen. Hij was voor zichzelf begonnen als handelaar in wegengrondstoffen en niet zonder succes. Ik mocht hem later zelfs tot mijn vrienden rekenen, samen met zijn mooie vrouw.

Inmiddels had ik de naam Mieloo Tegelunie B.V. verandert in Mieloo B.V., op de gevel en op alle andere reclame-uitingen.

 Het is nu 17 oktober 2016 dat ik weer wilde gaan schrijven, maar niet kon, door het verdriet en teleurstelling die ik heb door het zeer waarschijnlijk niet doorgaan van het project van mijn geliefde zoon Alexander. Zo zat ik al in een paar dagen dat ik onmenselijk  verdriet  had  om het feit dat ik ook mijn geliefde vriendin Anneke niet heb kunnen  behouden. Het is daarom dat ik wederom God heb gevraagd: "Alstublieft wijs mij opnieuw de weg, want ik ben hem kwijt." Het is niet onmogelijk dat dit het laatste is wat ik schrijf. Ik ben moe en het zat. Door al mijn vrijwilligerswerk ben ik niet alleen, maar wel eenzaam. Ik mis een vrouw om mij heen, niet voor de seks, maar voor uitwisseling over alles wat wij dagelijks meemaken of nog willen meemaken.

Ik ging verder door het rekeningschema om te bouwen  naar kosten- en opbrengstenplaatsen. Die plaatsen waren de afdelingen: Bouwmaterialen, Tegels, Keukens, Sanitair, Vloeren, Transport, Opslag en Expeditie, Administratie, Doe-het-Zelf(Gamma).

Ik liet elke chef van een afdeling inschatten hoeveel van de totale kosten ten deel viel aan zijn afdeling. Ook de toekomstige omzetten moesten worden gebudgetteerd. Tegelijkertijd voerde ik een "timesharing" computersysteem in, waarbij ik werd geholpen door mijn zwager, die Algemeen Directeur was van de softwareonderneming ABP. Ik huurde een deel van een computer die in Houston stond. Zo werden onder andere 's nachts onze facturen geprint, in verband met het tijdverschil tussen de twee landen. Ook de controller moest een inschatting maken van hoe alle kosten over de afdelingen werden verdeeld. Ikzelf deed ook een schatting. De drie schattingen werden door de factor drie gedeeld en ik verbaasde mij er niet over dat de werkelijkheid ten slotte dicht bij de schattingen lagen.

Hierdoor kwam ik er achter dat op de handel werd verdiend maar op het uitvoeren van werk werd verloren door, te veel bestede uren per opdracht, het stelen van materialen en het betalen van claims op verkeerd uitgevoerd werk. Zoals ik eerder heb vermeld was er in de onderneming de laatste 7 jaar geen winst gemaakt. Dus dit jaar (1975) moest ik het roer omgooien. Ik besliste het uitvoerende werk in het vervolg door onderaannemers te laten doen en de vaste medewerkers die voorheen betrokken waren bij het uitvoeren van werk af te laten vloeien of te laten verzelfstandigen. Dit werkte. Verder hadden wij vrachtauto's in gebruik waarop een chauffeur zat met een bijrijder. Die laatste was nodig om de chauffeur behulpzaam te zijn bij het laden van metselbakstenen, die dagelijks één maal per dag bij de steenfabrikanten werden opgehaald. Ik rustte twee auto's uit met een Hiabkraan, Hierdoor kon in het vervolg de chauffeur twee ritten per dag maken zonder bijrijder. Dit leverde veel op. Ook gezien het feit dat door de wijze van controle op offertes en bevestigingen de marges beter onder controle waren, maakte ik het eerste jaar al een winst van 385.000 gulden. Daarbij moet ik ook een pluim geven aan mijn collega Van Rooijen, die mij geen haar breed in de weg legde om de gestelde doelen te bereiken.

Naast de bouwmaterialenhandel deed een onderliggende BV in doe-het-zelf materialen. Daarin waren 2 Gamma zaken gevestigd. Eén in Haarlem en één in Weert. Twee zorgenkindjes. Er was wel omzet maar meestal buiten de kassa om. Er werd enorm gestolen. Ik heb regelmatig geinvesteerd om dusdanige handelingen aan te brengen dat diefstal steeds moeilijker werd. De vestigingen waren niet gunstig gesitueerd. Moeilijk bereikbaar en een hinder voor de omgeving. Ook was ik niet gelukkig met de opzet en inkooporganisatie. In feite was Gamma een franchiseorganisatie.  Je had in feite niet veel te vertellen over inrichting, inkoop, assortiment etc. Iets waar ik niet tegen kon. Ik wil alles in handen hebben en niet aan anderen overlaten waar ik geen vat op had. Er waren zo van die zorgen die je liever niet hebt. Zo had de getrouwde vestiging chef een verhouding met de kassière en dat beïnvloedde negatief het beleid. Zijn voorganger deed voorkomen dat zijn tas met een dagopbrengst van 15.000 gulden gestolen was. Ik kwam er achter dat hij het zelf had gestolen en ik moest hem ontslaan. Omdat de Gamma in Haarlem op bouwgrond stond en in verhouding te weinig opbracht, heb ik de grond verkocht aan een collega aannemer, die deel uitmaakte van hetzelfde Amstelland Concern. Hij heeft er mooie flats op gebouwd. Weert sukkelde nog een tijd voort, wel op eigen benen,  want ik stapte uit de Gamma organisatie. Als afkorting gebruikte ik als naam WEBO van Weerter Bouwmarkt.

Inmiddels was Koninklijke Bijenkorf Beheer bezig met ook een doe-het-keten op te richten. Nu bekend onder Praxis. De eerste kwam in Venlo en voor de vestiging vroegen zij mij als adviseur. Ik deed met Mieloo al veel zaken met KBB. Voor de aankoop van goederen reisde ik drie maal per jaar met een groep inkopers van KBB door het Verre Oosten. Van de fouten die Gamma had gemaakt kon Praxis profiteren en werd daardoor zelfs groter dan de Gamma organisatie, waarin een eigengereid persoon de scepter zwaaide. Praxis werd meer door een team geleid, waarvan ik altijd voorstander ben geweest. De macht te veel in één persoon te verankeren komt de continuïteit niet ten goede.

Wat ik mij nooit gerealiseerd had was het feit dat op het moment dat de heer Mieloo een opvolger zocht, zijn beste vriend in Rotterdam ook een opvolger zocht. Niet rechtstreeks maar via een headhunter werd ik dan ook in 1979 benaderd voor de overname van zijn onderneming. Een handelmaatschappij als toeleverancier aan de bouw.

Omdat de heer Grol, directeur bij de ABN-AMRO bank mij eens had gezegd: "Als jij eens voor jezelf wilt beginnen en geld nodig hebt, klopt dan maar aan, dan wil ik je wel helpen, zag ik het wel zitten.

 De Groot wilde Dfl. 2 .200.000 voor zijn aandelen hebben. Ik deed of ik die niet had en ik liet ook niets van enthousiasme blijken.

 

  

ONDER CONSTRUCTIE